‘Mijn heeren, en isser
dan geen genaede?’
1621
geweld en ontvolking op en rond Banda
De manier waarop in 1621 het laatste grote eiland van de Banda-groep door de VOC werd ontvolkt, wordt begrijpelijkerwijs vaak aangehaald als een krachtig symbool van wat er mis was met het Nederlandse kolonialisme. Maar het blijft belangrijk om nauwkeurig te kijken wat er zich in 1621 en de periode als geheel afspeelde. Dat brengt in beeld dat de gebeurtenissen van 1621 niet op zichzelf stonden, en dat 1621 ook geen eindpunt was. Niet alle Bandanezen kwamen om het leven. Vanuit omliggende eilanden deden gevluchte Bandanezen pogingen om hun woonplaatsen te heroveren. Voor de VOC, op haar beurt, werden de toegepaste methoden op Banda in de hierna volgende periode vaker uit de kast gehaald om – naast dat op nootmuskaat – ook het monopolie op de kruidnagel in handen te krijgen.
Nederlandse schepen deden de Banda-eilanden voor het eerst aan in 1599, nog voor de VOC was opgericht. Ze troffen er een bloeiende handelsgemeenschap en gedroegen zich bij die eerste gelegenheid als gewone handelaren, net als de vele anderen die de eilanden bezochten. Ze betaalden hun havengeld, richtten een loge op en kochten de foelie en nootmuskaat uit de eilanden, in ruil voor katoenen stoffen maar bijvoorbeeld ook wapenuitrustingen.
‘ … een krachtig symbool van wat er mis was met het Nederlandse kolonialisme’
De Bandanese diaspora
Orang Wandan, de oorspronkelijke Bandanezen
In 1621 zijn de Banda-eilanden door de VOC nagenoeg ontvolkt. Bijna de gehele bevolking van ongeveer 15.000 inwoners is vermoord of vond op een andere manier de dood.
Er zijn enkele Bandanezen geweest die uit handen van de VOC wisten te blijven. Zij waren gevlucht, vertrokken naar de omringende eilanden: de Bandanese diaspora. Zo is er een groep Bandanezen van ongeveer 400 personen terechtgekomen op het eiland Kei Besar. Daar hebben zij zich gevestigd in twee dorpen, Banda Eli en Banda Elat, waar zij tot op heden als Bandanese gemeenschap wonen en hun Bandanese identiteit, hun taal en cultuur hebben behouden. Dit deel van de Bandanese diaspora in Kei identificeert zichzelf als de oorspronkelijke mensen van Wandan (Wandan is de oorspronkelijke naam van Banda).
In februari 2021 kreeg Building the Baileo contact met enkele van de oorspronkelijke Bandanezen. Het doel was om de Bandanese diaspora de ruimte te geven om te vertellen over hun geschiedenis en vertrek uit Banda in 1621. Vervolgens traden verschillende Bandanezen afkomstig uit Kei met elkaar in overleg. Dit heeft op 8 mei 2021, dus precies 400 jaar na de massamoord van Coen op Banda, geleid tot een online ontmoeting van Building the Baileo en de Bandanese diaspora uit Banda Eli-Elat. Tijdens deze ontmoeting hebben zij verteld over hun geschiedenis en hoe zij hier anno 2021 tegen aan kijken. Dit alles heeft ook geleid tot een officiële verklaring van protest van 24 vertegenwoordigers van de Bandanese diaspora, gericht aan de gemeente Hoorn.
‘ … met tractaet ofte met gewelt aen de Comp. te verbinden.’
Jan Pietersz Coen
Jur van Goor doceerde tot 2004 de geschiedenis van het kolonialisme en de dekolonisatie aan de Universiteit van Utrecht en publiceerde onder andere over de Nederlandse koloniën. In 2015 verscheen van zijn hand de biografie Jan Pieterszoon Coen 1587-1629.
‘niet naar eenigen vrede… te trachten, voor en aleer dat men hen geheel overwonnen en met goede verzekering tot redenen gebragt of gansch uitgeroeid had
Japanse huurlingen
Adam Clulow (University of Texas) heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de rol van de Nederlanders in Azië. Ook heeft hij de rol van Japanse huurlingen onderzocht die door de VOC werden ingehuurd. Verder heeft hij zich verdiept in de manier waarop de Nederlanders (en andere Europese landen) omgingen met verzet en opstand van de oorspronkelijke bewoners in de gekoloniseerde gebieden. (www.amboyna.org).
‘Zo veranderde de VOC al spoedig in een politieke en militaire organisatie, met forten, soldaten, en lokale bondgenoten.’
Samenwerking
Bondan Kanumoyoso is een historicus aan de Universiteit van Indonesië. Hij beschrijft hoe de Indonesische geschiedschrijving (en bevolking) zich verhoudt tot de massamoord in 1621. Maar ook het standbeeld van Coen en een oproep tot samenwerking passeren de revue.
‘ … de Bandanesen te vermeesteren, de principaelle wt de doen roeyen ende verjagen ende ’t lant liever met heydenen wederom te doen peupleren.’
Genocide of massamoord
Muhammad Farid is decaan aan het Hatta-Sjahrir Instituut op Banda Neira. Hij geeft in deze bijdrage zijn visie op de gebeurtenissen in 1621, met name of er gesproken kan worden van genocide. Is die term van toepassing op de massamoord?
Lees ook zijn essay (in het Engels, vertaling volgt) over dit onderwerp.
‘… monopolie uiteindelijk gewonnen met terreur, dwang, ecologische vernietiging en deportatie.’
Erkenning en vergeving
Tamalia Alisjahbana beschrijft de ceremoniële gang van zaken rond de cakalele dans op Banda. De achtergronden bij deze dans, de rol van de vrouwen en de diepgevoelde wens tot erkenning en vergeving van de gebeurtenissen op Banda zijn de basis van haar ontroerende verhaal. Een pleidooi tot begrip en samenwerking.
‘ … dat de Bandanezen, gemarteld met waterboarding, vuur en andere methoden, bekenden wat ze dachten dat de Nederlanders wilden horen.’
Koloniaal geweld
Piet Hagen, oud journalist en publicist vertelt over de drijfveren en achterliggende redenen die ten grondslag lagen aan het handelen van de Verenigde Oostindische Compagnie. Dat ook al in de 17e eeuw met gefronste wenkbrauwen naar het handelen van Coen en en de zijnen werd gekeken.
‘ … sommige VOC-functionarissen oprecht geschokt lijken te zijn geweest door de gebeurtenissen in 1621, lijken deze voor anderen veeleer een bron van inspiratie te zijn geweest.’
Tussen fregat- en paradijsvogels
Different perspectives
Oogstgereedschap voor nootmuskaat uit Banda, nootmuskaat uit Banda en een 24 karaat gouden paradijsvogelschedel uit de serie Tussen fregat- en paradijsvogels.
© Collectief Teru, J.L.S. Pattipeilohy en L.L.I. Taihuttu, 2021.
In opdracht van: Building The Baileo.
Met dank aan: M. de Lange, Manis-e Import Export, R. de Vries.