Toen het de Nederlanders, onder leiding van Jan Pieterszoon Coen, eindelijk lukte om de onderwerping van de Banda-eilanden tot stand te brengen, slachtten ze een groot deel van de inheemse bevolking af om hun koloniale plantages te ‘beschermen’. Tegelijkertijd verwoestten ze zo een sociaal en economisch systeem, dat op dat moment waarschijnlijk uniek was in Zuidoost-Azië.
Het is in deze tijd moeilijk om tot in detail boven water te halen hoe het vroeger toeging op Banda. Toch is het mogelijk om, via documentaire bronnen, via wat de overgebleven Bandanezen en hun nakomelingen in hun gesproken geschiedenis hebben vastgelegd en vanuit archeologische, linguïstische en etnografische verbanden, iets van die maatschappij en haar positie in het sociaal-ecologische systeem van de Molukken en de Aziatische wereld te reconstrueren. Het gedocumenteerde materiaal bestaat vooral uit wat de Europeanen – met name de Portugezen, Nederlanders en Engelsen – al over Banda hadden geschreven in de tijd van de periodieke contacten tijdens de zestiende eeuw en meer in het bijzonder in de eerste twee decennia van de zeventiende eeuw. Er zijn ook documenten die veel later aan het licht kwamen, bij de nakomelingen van de oorspronkelijke Bandanezen die naar Oost-Seram waren gevlucht en er zijn ook verwijzingen te vinden in vroege Chinese, Javaanse en andere bronnen.